De basistechnieken bestaan uit stoten, trappen, armweringen, beenweringen, elleboogstoten, kniestoten, kopstoten, vingersteken, zweepslagen en beenvegen. 

Bevrijdingen stellen de kempoka in staat zich te bevrijden uit benarde posities, klemmen en dergelijke. 

De kumite's (partneroefeningen) stellen het gevecht met een tegenstander voor. Hier worden basistechnieken tot logisch samenhangende vechttechnieken gecombineerd. De kumite's worden vloeiend uitgevoerd. Er mag geen zichtbare overgang zijn van de ene techniek naar de andere. De kumite's kunnen zowel uit vechtbewegingen als uit de basistechnieken worden samengesteld. De technieken van de kumite's zijn altijd voorgeschreven. Van de 48 oorspronkelijke kumite's worden er door ons 12 actief beoefend (zoals aangepast en verfijnd door A.A. Jiskoot).

Door middel van de 10 verdedigingen leert de kempoka behalve de basistechnieken systematisch elkaar opeenvolgende technieken. De verdedigingen bestaan uit een aanval en verdediging volgens voorgeschreven richtlijnen. Er wordt een zuivere beheersing van de basistechnieken en precieze uitvoering van de technieken verlangd, waarbij het niet zo zeer op snelheid aankomt. In de uitgangspositie staat de aanvaller altijd in zenkutsu-dachi en de verdediger in negoachi-dachi. Na uitvoering van elke verdediging stapt de aanvaller terug in zenkutsu-dachi en de verdediger in negoachi-dachi. 

 

De geleerde technieken culmineren in de saifa's. Een saifa is een schijngevecht tegen meerdere tegenstanders. De term 'saifa' stamt af van 'Sai fa', wat betekent handmethode, weg van de hand, handenspel of wet van de hand, doordringend spel. Ook kan worden gewezen op het begrip 'Sai fat', ofwel klein of kort spel. In het Chinees boksen wordt zowel met de armen en vuisten als de benen en voeten geoefend. Bij veel Chinese stijlen ligt het accent op de handen (handenspel).

Elementen van de Shaolin Kempo-saifa zijn o.a. continuiteit van bewegen. Maar ook elementen als kime (explosieve, innerlijke kracht, Qi), accent op de standen, balans en ritme zijn duidelijk aanwezig. Actie-reactie-momenten (hiki te) vinden we terug bij de stoottechnieken, maar niet altijd. Vaak ook dient de andere hand als een 'check' of bescherming. Naast de vuisttechnieken vinden we ook veel open handentechnieken terug in de saifa. Verschillende van deze technieken zijn afgeleid van dierbewegingen, zoals van de slang, kraanvogel, tijger en draak. 

De embussen (looplijnen of patronen) zijn veelal de H-lijnen en I-lijnen. Ook komt de kruisvorm meerdere keren terug. Onze 3e saifa is een zogenoemde dubbelsaifa. Dit betekent dat een serie technieken tweemaal in tegengestelde richting wordt uitgevoerd. Het aantal bewegingen in de saifa's varieert tot 45. De plaats waarop men eindigt na het uitvoeren van de saifa is niet altijd precies de plaats waar men is gestart.

De saifa's 1 tot en met 7 zijn de basissaifa's. Deze saifa's behoren tot de examenstof tot en met Shodan
(zwarte band). Met uitzondering van de 4e saifa zijn deze saifa's in de jaren 1960-1970 ontwikkeld door G.K. Meijers/Dschero Khan, en aangepast en verfijnd door A.A. Jiskoot.

Voor de hogere graden behoren de 8e tot en met de 13e saifa tot de examenstof. Deze saifa's zijn aangepast en verfijnd door sifu Frank Lader. Daarnaast trainen onze dan-houders een drakenvorm (Long Kuen).

Voorts trainen wij mesweringen en stokweringen.

Behalve de technieken zoals deze door A.A. Jiskoot werden onderwezen, trainen we de technieken die door G.K. Meijers/Dschero Khan werden ontwikkeld en door Toni Finken-Schaffrath werden aangepast en verfijnd.

Daartoe behoren onder andere bevrijdingen (keel, nek, revers, polsen en tegen de muur), basis-handtechnieken, partneroefeningen, mesweringen en stokweringen.

Bij de basis-handtechnieken wordt de kempoka vertrouwd gemaakt met reflextraining, worden aanvallen afgeweerd en wordt een tegenaanval ingezet. Vaak worden (tegen) aanvallen over en weer gedaan. Uiteindelijk schakelt de verdediger de aanvaller uit. Het gaat hier om het gevecht op korte afstand.

De partneroefeningen zijn geschikt voor het gevecht op lange afstand. 
 
Tot de mestechnieken behoren reflextraining, mesweringen, het afhandig maken van het mes en het mesvechten (Arnis Coredas Obra Mano).

Bij deze stokweringen is het aanvalswapen een korte Escrima- of Kalistok.